Impact en resultaten

Organisaties in internationale solidariteit werken niet in het wilde weg. Ze bepalen te behalen resultaten, maken plannen en evalueren op regelmatige basis of hun aanpak loont.

Zijn de methodes die we gebruiken effectief, hebben ze echt impact op het leven van mensen in de partnerlanden? Werken we ook op een efficiënte manier, zonder verkwisting van middelen en tijd? Zijn er gunstige en/of negatieve neveneffecten van onze projecten?

Al deze vragen beantwoorden ngo’s nauwgezet, ze volgen hun acties kort op. We spreken van monitoring en evaluatie.  Dit is van belang omdat je via het aantonen van je resultaten, ook je bestaansrecht kan aantonen.

Ngo’s gebruiken dan ook meer en meer een participatieve en empowerende aanpak en vertrekken vanuit een mensenrechtenbenadering in plaats van zich te concentreren op bestaande noden.

werkgroep MEAL

Veranderingstheorie als startpunt

 

Ngo’s bouwen dus met de verschillende betrokken actoren, dan ook  een ‘veranderingstheorie’ of ‘theory of change’ uit. Al de activiteiten van de ngo komen uit die theorie van verandering voort. Deze veranderingstheorie is het startpunt van je activiteiten en wordt dan ook de basis voor je monitoring. In dit proces van monitoring wordt ook nagegaan of de paden van verandering en de deelveranderingen nog relevant zijn om de vooropgestelde resultaten te bereiken. Daardoor zal het mogelijk zijn de beoogde veranderingsprocessen beter te begrijpen en eventueel de interventiestrategieën aan te passen aan de veranderende context.

Het systeem van monitoring en evaluatie van ngo’s is onder andere bedoeld om te leren en om de acties te verbeteren. In die zin zal de theorie van verandering en de grondige reflectie over de verschillende veranderingsprocessen het mogelijk maken om de planning te verbeteren om zo goed als mogelijk de vooropgestelde resultaten te bereiken.

Participatief proces

Eindbegunstigden en partners worden maximaal betrokken via een proces van capaciteitsopbouw om te komen tot gedragen resultaten en gezamenlijke impact.

Het is belangrijk om te erkennen dat er verschillende partners nodig zijn om tot resultaten en dus ook tot impact te komen. Als ngo kan je wel bijdragen tot deze resultaten. We spreken dan van contributie aan de gezamenlijke resultaten. Resultaten (en bijgevolg impact op de langere termijn) bereik je immers nooit alleen.

Binnen monitoring en evaluatie spreken we van een resultaatsgericht beheer en daarbij is er nood aan een participatief M&E-systeem, dat dus door de partners mee ontwikkeld en beheerd wordt. Ook de eindbegunstigden worden best betrokken bij het ontwerp van het M&E-systeem. Hierbij is het dan ook van wezenlijk belang dat er voldoende financiële middelen zijn voor monitoring en leren en dat er dus ook voldoende ruimte is voor eigenaarschap van partners en eindbegunstigden over het M&E-systeem.

Veranderlijke omgeving

De sociale, politieke of klimatologische context is veranderlijk. Ngo’s zetten er dan ook sterk op in om binnen hun partnerschappen de capaciteit te ontwikkelen om na te denken, te leren en zich aan te passen aan de instabiele en complexe politieke en sociaaleconomische omgeving waarin ze veranderingen tot stand willen brengen. Een goed monitoringsysteem neemt die verandering mee in rekening en is in staat de doelstellingen bij te sturen en tussentijdse lessen te trekken uit de veranderde context. In vakjargon spreken we van ‘adaptive programming’.

Werkgroepen M&E en Adaptive programming

Omdat die opdracht niet zo eenvoudig is, brengt ngo-federatie haar leden samen in een werkgroep monitoring en evaluatie en een werkgroep ‘adaptive programming’. Een resultaatgerichte organisatiecultuur en dus ook leercultuur vinden we allen van groot belang. Ngo-federatie ondersteunt haar leden met opleidingen en uitwisseling, via bijeenkomsten en platformen, om professionele uitwisseling en gezamenlijk leren mogelijk te maken.

Iseult Kestelyn

Iseult Kestelyn

Medewerkster Monitoring, Evaluatie en Leren 02 536 19 22 contacteer